donderdag 26 januari 2012

levenswijsheid

Les 26 ~ Mijn aanvalgedachten zijn een aanval op mijn onkwetsbaarheid.

Het is ongetwijfeld duidelijk dat je niet onkwetsbaar bent als je aangevallen kunt worden. Jij ziet aanval als een echte bedreiging. Dat komt doordat je gelooft dat je werkelijk kunt aanvallen. En wat gevolgen door jou heeft, moet ook gevolgen voor jou hebben. Deze wet zal je uiteindelijk redden, maar nu misbruik je die nog. Je moet daarom leren hoe je die voor jouw hoogste belang kunt gebruiken, in plaats van ertegen.
Omdat jouw aanvalgedachten geprojecteerd worden, zul je een aanval vrezen. En als je een aanval vreest, moet je geloven dat je niet onkwetsbaar bent. Aanvalgedachten maken je daarom kwetsbaar in je eigen geest, want daar bevinden de aanvalgedachten zich. Aanvalgedachten en onkwetsbaarheid kunnen niet samen worden aanvaard. Ze spreken elkaar tegen.
Het idee voor vandaag introduceert de gedachte dat je altijd eerst jezelf aanvalt. Als aanvalgedachten het geloof met zich meebrengen dat je kwetsbaar bent, dan is hun gevolg dat ze jou in je eigen ogen verzwakken. Zo hebben ze jouw waarneming van jezelf aangevallen. En omdat je in ze gelooft, kun je niet langer in jezelf geloven. Een vals beeld van jezelf heeft de plaats ingenomen van wat jij bent.
Oefenen met het idee van vandaag zal je helpen te begrijpen dat kwetsbaarheid of onkwetsbaarheid het resultaat is van je eigen gedachten. Niets anders dan jouw gedachten kunnen je aanvallen. Niets anders dan jouw gedachten kunnen je laten denken dat je kwetsbaar bent. En niets anders dan jouw gedachten kunnen je bewijzen dat dit niet zo is.
Zes oefenperioden zijn noodzakelijk in de toepassing van het idee van vandaag. Probeer ze elk twee volle minuten te laten duren, hoewel de tijd tot één minuut teruggebracht kan worden als het te onbehaaglijk voor je wordt. Maak ze niet korter.
De oefenperiode moet beginnen met de herhaling van het idee voor vandaag, sluit daarna je ogen en kijk opnieuw naar alle onopgeloste kwesties waarvan de uitkomst je zorgen baart. De bezorgdheid kan de vorm aannemen van depressiviteit, ongerustheid, woede, een gevoel van een opgelegde last, angst, naderend onheil of gepreoccupeerdheid. Elk tot nu toe onopgelost probleem dat de neiging heeft gedurende de dag telkens in je gedachten terug te keren, is een geschikt onderwerp. Je zult niet in staat zijn er in één oefenperiode heel veel te behandelen, omdat aan ieder probleem meer tijd dan gewoonlijk moet worden besteed. Het idee van vandaag dient als volgt te worden toegepast:
Benoem eerst de situatie:
Ik ben bezorgd over ………. .
Bekijk dan iedere mogelijke uitkomst die in verband daarmee bij je is opgekomen en die je zorgen baarde en zeg, terwijl je elke uitkomst heel specifiek aanduidt:
Ik ben bang dat er ………. zal gebeuren.
Als je de oefeningen correct doet, zou je voor elke situatie die je behandelt vijf of zes verontrustende mogelijkheden beschikbaar moeten hebben, en mogelijk zelfs meer. Het is veel nuttiger enkele situaties grondig te beslaan dan een groter aantal vluchtig aan te stippen. Naargelang de lijst met verwachte uitkomsten voor elke situatie langer wordt, zul je waarschijnlijk een aantal daarvan minder aanvaardbaar vinden, vooral diegenen die tegen het eind bij je opkomen. Probeer ze echter, zo goed als je kunt, allemaal gelijk te behandelen.
Nadat je elke uitkomst waarvoor je bang bent hebt benoemd, zeg tegen jezelf:
Die gedachte is een aanval op mezelf.
Besluit elke oefenperiode door het idee van vandaag nog eens voor jezelf te herhalen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten